Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Paulus wetende dat het ene deel was [7]van de Sadduceen, en het andere van de Farizeen, riep in den raad: Mannen broeders, ik ben [8]een Farizeer, eens Farizeers zoon; ik word over [9]de hoop en opstanding der doden [10]geoordeeld. 7. Van deze twee sekten, zie Matth.3:7, en Matth.22:23; Josef. Antiq. lib.18, cap.2, en de bello Jud. lib.2, cap.7. 8. Namelijk van leven geweest, en nog met hen staande in het gevoelen aangaande de opstanding der doden en enige andere stukken. Hij spreekt hier de waarheid, hoewel hij een deel van dezelve verzwijgt, om de vijanden van Gods kerk alzo te verwarren. 9. Dit kan verstaan worden, of van de hoop der opstanding, of ook van de hoop der zaligheid en der opstanding, alzo de Sadduceen beide loochenden, overmits zij de onsterflijkheid der zielen ontkenden. 10. Dat is, voor recht gesteld.